De Mussen

DE MUSSEN
(J. Verminnen / R. Van Het Groenewoud / Bert Verm)

Hoor ze kwetteren de mussen
ze tsjielpen dat horen en zien vergaan
Waarover spreken de mussen
dat hun bekjes zo gretig opengaan?

De hond, hij ligt zo dicht bij ’t vuur te slapen
want hij kent geen enkel uur
Zijn droeve ogen zijn gesloten
en er is niemand die hem vandaagkomt kloten

En de goudvissen in hun bokaal
ze zijn er stilaan goed aan gewend geraakt
niet zo vlug te zwemmen als een aal
ze hebben de wereld toch zelf niet gemaakt

En de duiven op het marktplein
ze schrikken niet zo gauw van de mensen op
Het zouden vogels van de vrede zijn
maar ze vreten zich een dikke krop

Maar waar zitten nu de mussen weer
en waar is mijn hond nu heen gelopen?
en de duiven, hoor, ze gaan zo te keer
En de goudvissen kan men kopen

Afbeeldingen