Dorp in de Cevennen
DORP IN DE CEVENNEN
(J. Verminnen / B. Candries / J. Verminnen)
Ze hadden hier alles verkocht
Om als God in Frankrijk te gaan leven
In een boerderij een krot
En door geen luxe meer omgeven
Een ouwe jeep, een gammel wrak
En twintig schapen en vier geiten
Een grote schuur met lekkend dak
Een berg om dagen te gaan slijten
Wijnranken netjes op een rij
De druiven staan er blozend bij
Een herdershut een woestenij
Met uitzicht over een vallei
In de Cevennen ligt een dorp
dat door bewoners werd verlaten
Daar lopen alle wegen strop
Geen landschap is er desolater
Ze namen afscheid van dit land
De kind’ren groot en uitgevlogen
Dus al hun schepen hier verbrand
En plaats voor dromen lang vervlogen
Hij die onhandig was als geen
Gebruikte eindelijk zijn handen
En bouwde moeizaam steen voor steen
Met zweet met schade en met schande
Mee aan die droom van hen alleen
Verenigd samen op het land
Met de natuur voor altijd één
Al stond de wereld ook in brand
Vier harde winters zijn we later
Vier hete zomers zijn voorgoed voorbij
Twee goeie vrienden met een kater
Zitten hier moedeloos en triest voor mij
We zoeken in een stapel kranten
Naar jobs die niemand vinden kan
Naar werk voor vier berooide handen
Twee van een vrouw, twee van een man
Vertegenwoordiger met auto
Zelfstandig met ervaring liefst
stuur een CV op met een foto
Het zegt ons allemaal maar niets
In de Cevennen ligt een dorp
dat door bewoners werd verlaten
Daar liepen al hun wegen strop
Geen landschap is er desolater
In de Cevennen ligt een dorp