Fatima

FATIMA
(J. Verminnen)

Je kent de vlakten, de woestijn
weet waar de zomers eeuwig zijn
Je proeft het zand nog op je tong
toen was je zorgeloos en jong
je wachtte op de karavaan
die bracht voor jou geschenken aan
bij de oase, bij de bron
hoor je nog hoe je moeder zong

Fatima, oh Fatima
waarom ben jij hier weggegaan
Fatima, oh Fatima
jij trok mee met de karavaan

Je zit nu in dit vreemde land
terwijl in jou het heimwee brandt
Je vader zocht voor jou een man
die de bruidsschat nog betalen kan
Je leeft in Brussel of in Luik
ver van familie en van thuis
Terwijl verdriet jouw hartje breekt
versta je de taal niet die men spreekt

Fatima, oh Fatima
wat hebben ze jou aangedaan
Fatima, oh Fatima
jij wil hier liever vlug vandaan
Fatima, oh Fatima

Terug naar de vlakte, de woestijn
waar Touaregs de koning zijn
en met geen enkele karavaan
zal je nog op verkenning gaan